Dilemma bedrijfs- en verzekeringsartsen: allochtoon die niet voldoet aan ‘impliciete normativiteit’ al snel weggezet in hokje (cultureel) moeilijk re-integreerbaar.
Uit onderzoek* met geïnterviewde contacten tussen cliënten en bedrijfs- en verzekeringsartsen blijkt dat het herstelproces onder Nederlanders met een niet-westerse achtergrond (allochtonen) qua tempo en invulling sterk individueel- en contextbepaald is. Inter-Focus biedt oplossingen.
Rol bedrijfs- en verzekeringsarts
Waar de bedrijfsarts fungeert als een begeleider of coach in een werkhervattingstraject en waar het erom draait de cliënt weer aan het werk te krijgen, moet de verzekeringsarts op basis van één gesprek, het zogenaamde claimbeoordelingsgesprek, een oordeel vellen over de arbeidsongeschiktheid van een cliënt.
Bedrijfsartsen proberen meer informatie te verkrijgen die licht kan werpen op de motivatie van de cliënt en daarmee op de geldigheid van de ziekte of arbeidsongeschiktheid claim. Verzekeringsartsen gaan in combinatie met medische informatie over de aandoening en de aard van de klachten een beeld schetsen van de functionele beperkingen van de cliënt.
Bedrijfsartsen kijken naar de inzet die een cliënt toont bij het zoeken van behandeling, ze vragen ook naar het arbeidsverleden van de cliënt, diens ziektegeschiedenis. Soms krijgen zij informatie van de werkgever die hen aan het denken zet. Maar in de meeste gevallen blijkt de mate waarin en de wijze waarop de cliënt zich inzet bij het zoeken naar vermindering van de klachten en het actief proberen te re-integreren doorslaggevend te zijn.
Verzekeringsartsen proberen inzicht te verkrijgen in een thuissituatie, maar kunnen ook geïnteresseerd zijn in het verleden van de cliënt, in diens sociale leven of vrijetijdsbesteding. Wanneer de beperkingen die een cliënt claimt inderdaad bij de (medische) aandoening “passen” heeft de verzekeringsarts in feite voldoende informatie om een Funktie Mogelijkheden Lijst (FML) in te vullen en is het werk van de verzekeringsarts rond.
Belang typologieën re-integratieproces
De “ideale” cliënt kent het Nederlandse zorgsysteem en informeert de bedrijfsarts in de Nederlandse taal over de gestelde diagnose en stappen die hij heeft genomen in de behandelende sector, en de activiteiten (doorverwijzingen naar specialisten, onderzoek, echo’s, etc.). Als een client niet voldoet aan hun impliciete normativiteit dan gebruiken bedrijfsartsen typologieën zoals ‘hardwerkende tuindersvrouw’ of ‘niet zo slimme maar wel goedwillende arbeider’ om tot vervolgstappen in het re-integratieproces te komen. De combinatie van persoonstypologie met andere informatie leidt tot een compleet beeld van de client en dat biedt de mogelijkheid om problemen in de werkhervatting verder aan te pakken.
Allochtonen te snel weggezet in algemene categorie ‘cultureel’
In gevallen waarin die diagnose niet direct voorhanden is moet de ideale cliënt over een zekere mate van (zelf)inzicht beschikken en zich aantoonbaar inzetten voor adequate behandeling en werkhervatting. Zij moeten zelf de nodige initiatieven nemen en daarover kunnen communiceren.
Behandeld arts over allochtonen:
“ Ja, je ziet met allochtonen loopt het gesprek vaak rommelig in mijn praktijk, het is moeilijk om structuur er in te brengen. Maar ik vind het wel zo netjes dat ze altijd alles meenemen aan papieren en medicijnen. Dat doen allochtonen vaak”.
“Deze cliënt is aan zijn knie geopereerd, maar weet duidelijk niet waarom. Hij is er blijkbaar niet van op de hoogte dat van hem verwacht wordt dat hij dat aan mij als bedrijfsarts had moeten doorgeven”.
Omdat allochtonen vaak moeilijk in typologieën te vatten zijn wordt de allochtoon vaak algemeen gecategoriseerd in het hokje ‘cultureel’ of ‘etnisch’. Hierdoor snijdt de arts zichzelf in de vingers. Men heeft minder instrumenten om Ayşegül of Mohammed te re-integreren.
Allochtone client zou gebaat zijn met ‘crash course’ Nederlandse zorg
Als het gaat om een moeizaam verloop van de informatieverstrekking, zijn er drie kenmerken van allochtonen, die in verband worden gebracht met de normoverschrijding.
- Slechte beheersing van de Nederlandse taal. Dat maakt het voor allochtone cliënten uiteraard lastig om helder te vertellen wat er in het behandelcircuit gebeurt.
Behandelende arts: “Bij een autochtoon zou er meer uitkomen, die kunnen beter aangeven wat er dan op het werk mis gaat. Bijvoorbeeld: ik laat alles uit mijn handen vallen, ik hoor niet als iemand iets tegen mij zegt. Daar komt de allochtoon dan niet mee, dan moet je het uit de context halen”.
- Slecht op de hoogte zijn van het functioneren van de Nederlandse gezondheidszorg. Ze kunnen het met andere woorden niet goed vertellen wat er gebeurt omdat ze niet goed snappen hoe en waarom ze zijn doorverwezen, wat een huisarts precies voor taak heeft etc.
- Onbekendheid met de rol van de bedrijfsarts.
Soms “zondigt” de allochtone client tegen een aantal normen in de bedrijfsgeneeskundige praktijk. Hij lijkt aan te nemen dat de rol van de bedrijfsarts vergelijkbaar is met die van de specialist (‘u en de specialist weten samen, wel erg, niet erg, nietwaar?’). Inter-Focus kan hier soelaas bieden door de allochtoon een soort crash course Nederlandse zorg in zijn eigen taal aan te bieden.
Andere ziektebeleving
Verder zijn allochtonen vaak gebrand op het achterhalen van de medische oorzaak (niet de bedoeling) en beschikt hij bovendien niet over het (zelf)inzicht om somatische en psychische aspecten van zijn situatie van elkaar te kunnen onderscheiden. De cliënt maakt het de bedrijfsarts hiermee moeilijk om concrete stappen in de werkhervatting op de agenda te zetten en om de nodige voortgang te boeken.
Het onderzoek toont aan dat bedrijfsartsen zich bij problematische allochtone cliënten niet zozeer afvragen OF er sprake is van motivatie problemen m.b.t. werkhervatting maar DAT er sprake is van een gebrekkige arbeidsmotivatie.
Volgens Inter-Focus zijn er bevolkingsgroepen waar gezichtsverlies voorkomen belangrijker is dan gezond worden. Allochtonen praten met (Nederlandstalige) artsen maar moeilijk over hun psychische problemen. Niet dat een bedrijfs- of verzekeringsarts die kan behandelen, maar het dient in ieder geval bespreekbaar zijn. Want alleen zo kan er een verwijzing naar een huisarts of naar een psycholoog in gang worden gezet.
Inter-Focus heeft een pool met o.a. niet-westerse maatschappelijk werkers, herstelcoaches, psychologen en psychiaters die ingezet kunnen worden voor re-integratietrajecten
Een ander etnisch verschil hangt samen met de impliciete verwachting van een arts dat de cliënt zelf het initiatief neemt ten aanzien van hun eigen reïntegratietraject. Bedrijfsarts:
“Het is geen onwil maar ze wachten op bevestiging om weer aan het werk te mogen. Deze cliënt beschikt wel over de benodigde distantie (zakelijkheid), maar hij komt niet zelf op het idee dat hij weer aan de slag kan. Men is te afwachtend en dat is ‘typisch’ voor allochtonen”.
Een oplossing kan hier geboden worden door Inter-Focus. De behandelende arts kan de client doorsturen zodat een passende re-integratieexpert het gesprek met de client kan aangaan in zijn eigen (niet-westers) taal. Deze ‘motiverende’ gesprekken kunnen vrij intensief zijn.
Drie etnische hokjes…
Artsen beschrijven allochtonen in de praktijk vaak in drie etnisch gerelateerde definities. Het onderzoeksmateriaal laat zien:
- Verzekeringsartsen categoriseren bij gebrek aan concreetheid allochtone cliënten als DE allochtone cliënt. Er komt dan een definitie van etniciteit tot stand in termen van onvermogen om ervaren klachten en problemen te vertalen naar concrete informatie.
- Zicht op levenssituatie van de cliënt. Typisch voor allochtone cliënten is dat zij geen informatie verschaffen over de gezins/huwelijkssituatie of privésituatie.
- Alhoewel allochtone cliënten, weliswaar soms moeizaam, antwoorden geven op de vragen van de verzekeringsarts, geven verzekeringsartsen aan dat ze dat vraag- en antwoordspel niet ervaren als communicatie of een gesprek.
Inter-Focus biedt oplossingen
Het onderzoek laat zien dat het bij allochtonen moeizaam kan zijn om tot een betekenisvol gesprek te komen. Blijkbaar is er extra hulp nodig bij de interactie tussen bedrijfs- en/of verzekeringsarts en de cliënt.
Inter-Focus biedt diensten aan bedrijven en verzekeringsmaatschappijen die er voor zorgen dat de allochtoon op dezelfde gespreksgolflengte komt als de dossierbehandelaar.
* Met dank aan de universiteit van Maastricht, Sectie Gezondheidsethiek en Wijsbegeerte, 2004